Schroef Zegelstempels Schroef

Sinds ik mijzelf voornamelijk per fiets verplaats zoek ik alle landjes bij Den Burg nog maar eens af. Als ik dan ga vragen of ik mag zoeken hoor ik meestal dat ‘er al zo veel is gezocht’ en ‘dat er wel niets meer zal liggen’. Desondanks ga ik vrolijk aan de slag en zo vond ik dit jaar het fragment van een halve groot van Lodewijk van Nevers; een Vlaamse munt uit de eerste helft van de 14e eeuw.

1

Tot op dat moment had ik slechts één zo’n munt gevonden dus ik was er erg blij mee. Daags nadien vond ik op slechts enkele meters van de eerste nog zo’n munt, maar deze was wèl helemaal gaaf en liet zich gemakkelijk schoonmaken.

2

Deze zilveren munten zijn 21 mm. in doorsnee en waren in die tijd een betrouwbaar betaalmiddel. Het spreekt vanzelf dat ik daarna goed mijn best heb gedaan om nog meer te vinden en niet zonder resultaat. Nadat ik het ene land had afgekamd belandde ik bij de buren. Aldaar wat heen en weer gelopen kreeg ik een mooi signaal en wipte een voorwerpje naar boven dat ik onmiddellijk herkende als een 14e eeuws zegelmatrijs.

3

Hiermee werd een afdruk gemaakt in zegellak onder belangrijke documenten. Meestal gemaakt van een koperlegering had men de keus uit eenvoudige modellen met een algemene afbeelding tot meer persoonlijke met naam of titel en een wapen of huismerk. Men droeg deze bij zich en als zij niet verloren werden dienden zij na de dood van de eigenaar vernietigd te worden. Ongeveer 2 bij 3 cm. groot is dit kleinood en volledig gaaf. In eerste instantie deden de lettertjes modern aan, maar na nadere bestudering bleek het prachtig middeleeuws schrift te zijn:

4

Zonder veel moeite kon ik de eerste letters lezen: TIDEMAN en na wat puzzelen werd ook de rest leesbaar:
van de’ Berghe. Nou, daar kun je wat mee en na een mailtje naar Gelein Jansen kreeg ik reacties van Wilma Eelman en professor van Reenen van de vrije universiteit van Amsterdam waardoor ik te weten kwam dat deze persoon uit Brugge afkomstig was en van daar kreeg ik van de stadsarchivaris Dr. Noël Geirnaert dit verhaal:

Uw e-mail heeft ons zeer verrast. Mogen wij daaruit opmaken dat u op het eiland Texel de (bronzen?) zegelmatrijs van de 14de-eeuwse Bruggeling Tideman van den Berghe hebt gevonden?
Zoals u ongetwijfeld al vermoedt behoort deze man tot de meest vooraanstaande inwoners van Brugge in de tweede helft van de veertiende eeuw. Een connectie met Texel hebben wij niet gevonden. Wel is er een document bewaard waaruit blijkt dat hij één van de Bruggelingen was die deel uitmaakte van de Vlaamse delegatie die waarschijnlijk in 1359 met de Duitse Hanze in Lübeck ging onderhandelen i.v.m. de handelsblokkade.
Zeker vanaf 1351 oefende Tideman van den Berghe het beroep uit van makelaar, wat betekende dat hij bemiddelde in commerciële transacties waarbij vreemde handelaars betrokken waren. Deze handelaars waren in Brugge overigens verplicht een beroep te doen op de leden van de makelaarsnering. Hij was lid van het bestuur van hun nering in 1351, 1368 (deken), 1372 en 1377. Op 17 oktober 1353 wordt hij vermeld als deelman het Kamersambacht (lid van een soort stadsdeelraad).
De jaarlijkse lijsten met de leden van het stadsbestuur zijn bewaard vanaf 1363 en hij komt er onmiddellijk in voor, wat betekent dat hij ook voor dat jaar lid kan zijn geweest van het stadsbestuur. In elk geval was hij vanaf 2 februari 1363 raadslid (de aanstelling gold telkens voor één jaar), schepen vanaf 2 februari 1364, raadslid vanaf 2 februari 1366, burgemeester van de schepenen vanaf 2 februari 1367 (Brugge had twee burgemeesters: één van de schepenen en één van de raad), schepen vanaf 2 februari 1370, raadslid vanaf 2 februari 1371, thesaurier vanaf 2 februari 1372, thesaurier vanaf 2 februari 1375, dit uitzonderlijk voor 2 jaar, burgemeester van de schepenen vanaf 2 februari 1377, schepen vanaf 2 september 1383 en nogmaals schepen vanaf 2 september 1389.
Als andere bestuursfuncties zijn nog te vermelden: voogd van de Bogardenschool (de stadsschool voor weesjongens) op 1 december 1393 en 14 juli 1395, voogd van het Sint-Janshospitaal (1384), voogd van het Potteriehospitaal (1389-1390).
Hij bezat op 8 oktober 1387 een heerlijkheid in Erkegem, nu een gehucht van de gemeente Oostkamp, niet ver van Brugge, wat betekent dat hij zijn vermogen in onroerende goederen had belegd, waarmee hij ook zijn sociale status verhoogde (in een charter van 28 juni 1391 wordt hij als "heer" betiteld).
Jean Gailliard, Bruges et le Franc, I, 1857, p. 344-353, geeft een genealogie van de familie Vanden Berghe die hij bij Tideman laat beginnen. Hij vermeldt nog dat Tideman van den Berghe grafelijk muntmeester was in Brugge en hij geeft een beschrijving van het wapen: "d'or à la bande de gueules, chargée d'un boeuf marchant d'argent; cimier: une tête de boeuf d' argent, entre deux vols, l' un de gueules , l' autre d'or."
Hier in het Stadsarchief zijn enkele charters bewaard waaraan zijn zegel, meestal beschadigd en fragmentair, is bewaard. De identificatie van de zegelmatrijs aan de hand van de bewaarde (fragmentaire) afdrukken zal wellicht geen sinecure zijn, maar lijkt me niet onmogelijk.


Zo was deze puzzel snel opgelost, maar wat deed die man nu hier? Ik ben wel naar Alkmaar gegaan om daar in het regionaal archief te zoeken maar liever doe ik dat op het land. Er leek een verband te zijn tussen de munten en het zegel maar was dat zeker? Had die man een gat in zijn zak gehad of wat? Nou ja, gewoon verder zoeken en voilà, daar vond ik nog maar eens drie halve groten maar dat was niet moeilijk; ze zaten aan elkaar geplakt!

5

Een heuse schatvondst dus want indien er meerdere munten bij elkaar worden gevonden waarvan de samenhang wordt vermoed dan heet dat een schat. Verder kwam er niets meer uit díe tijd naar boven, maar omdat ik het maar moeilijk kan laten zocht ik voort en hola, wat was dát. Daar lag opeens weer en stempel.

6

Deze was duidelijk niet zo oud als de eerste maar daarom niet minder welkom, uiteindelijk vind ik ze maar zelden. Ook deze was puntgaaf en iets groter dan de ander. Bovendien vond ik een paar meter verderop twee munten die dit stempel lijken te dateren nl. een dubbele stuiver en een schelling, respectievelijk uit 1675 en 1689.
De andere kant van het stempel toont drie met elkaar verweven initialen: HDG.

7

Wie dat was is misschien ook wel te achterhalen maar nu kan ik nog slechts raden. Er was wèl een Hendrik de Goijer schout van 1653 tot 1672. De Goijer woonde in het oude rentmeestershuis dat Jan van Blois in 1367 liet bouwen... Grond van daar zou dan met de beide stempels en de munten op het land gestort kunnen zijn. Niet ondenkbaar, maar op de plaats waar ik de stempels vond liep vroeger een voetpad en heeft in de middeleeuwen een boerderij gestaan. Natuurlijk probeer ik ook deze puzzel op te lossen. In elk geval zijn dit boeiende vondsten van het oude land van Texel.

Met dank aan de bovengenoemde personen.


Home