Schroef Munten van Texel (4) slot. Schroef


Vaak wordt er gesproken van dé Gouden (17e) eeuw, maar eigenlijk zijn er meerdere geweest. Van 1100 -1225 was er een periode van welvaart en ook de late 14e tot en met de 15e eeuw was voor handel, kunst en nijverheid een bloeiperiode.

Middeleeuwse munten:

Brabant 1100-1200 penning
Utrecht (?) 1100-1200  penning
Utrecht Wilbrand van Oldenburg (1227-1233) penning
Engeland Hendrik III (1216-1272) penny (2)
Gelre Reinaud I (1272-1326) sterling
Henegouwen Jan II van Avesnes (1280-1304) esterlin
Kuinre Hendrik III (1294-1317) sterling
Vlaanderen Lodewijk van Crécy (1322-1346) 1/2 leeuwengroot (7)
Vlaanderen Lodewijk I / II (1322-1346-1384) leeuwengroot
Engeland Edward III (1327-1377) groat
Engeland Hendrik VI (1422-1461) groat (2)
Groningen Groningen (1463) jager
Pauselijke Staat Paulus II (1464-1471) 1/3 grosso
Spanje Ferdinand en Isabella (1469-1504) zilveren reaal
Lotharingen Rene II (1473-1508) gros
Spanje Ferdinand en Isabella (1469-1504) 1/2 reaal (3)
Brabant Philips de Schone (1482-1506) vuurijzer
Namen Philips de Schone (1482-1506) stuiver


De vondsten uit deze tijden zijn maar dun gezaaid dus ik ben altijd blij met een munt uit de middeleeuwen. In het begin van de 11e eeuw waren het vooral de bisschoppen van Utrecht en Luik die het muntrecht verkregen. Dit waren dus de eerste muntheren. Na een ‘muntarme’ 12e eeuw was er een opbloei in de 13e. Uit deze tijd stamt dit muntsieraad:

1

De munten in die tijd waren èrg klein. De zogenaamde penningen waren soms niet meer dan een centimeter in doorsnee. Zo’n muntje is dan weer in een vatting gezet. Het geheel is van zilver, maar bedekt met een bruin patina dat ik er gewoon op laat zitten omdat ik bang ben iets te beschadigen. Ook het stukje op de munt laat ik zitten. Het doet altijd zeer als je een vondst beschadigd en als nieuw worden ze tóch nooit meer. Er is voldoende zichtbaar om het muntje te dateren: het is van Wilbrand van Oldenburg, bisschop van Utrecht van 1227-1233. Mogelijk is dit deel van een ring geweest; op de achterkant is een montagespoor zichtbaar. Op de andere kant van het muntje staat een portret van de bisschop.

Een andere munt uit die tijd is deze penny van Henry III van Engeland (1216-1272). Deze munten ciculeerden in het buitenlandse betalingsverkeer en werden gewaardeerd vanwege hun betrouwbaar gewicht en zilvergehalte.

2  3

In deze tijd ontstonden er steeds meer munteenheden en na enkele eeuwen afwezig te zijn geweest verschenen er ook weer gouden munten. De munten die toen circuleerden kwamen uit Vlaanderen, Brabant en Holland, maar voornamelijk uit Frankrijk en Italië.
Naast de reguliere muntslag was er vanaf het begin van de 14e eeuw ook sprake van de z.g. hagenmunterij. Dit hield in dat door sommige onafhankelijke heren gebruik gemaakt werd van oude privileges, of dat ze dat recht zichzelf toewezen. Dit gebeurde o.a. in Kuinre.

4

Deze munten waren imitaties van andere, in dit geval van een sterling uit de tijd van Hendrik III (1294-1317).
Zoals altijd waren het vooral de politieke verhoudingen, die bepaalden welke munten in omloop waren. Aan het begin van de 14e eeuw neemt de invloed van Vlaanderen dusdanig toe dat de Vlaamse groot een internationale standaard wordt. De voorzijde van die munt toont de Vlaamse leeuw in een bladerkrans; de leeuwengroot.

5

Dit is een halve leeuwengroot van Lodewijk van Crécy (1322-1346).
Wat mij van de munten uit die tijd het meeste aanspreekt is de combinatie tussen beeld, tekst, punten en lijnen. Het zijn vaak kunstwerkjes die iets uitstralen van de bezieling waarmee de kunstenaar het stempel graveerde.

6  7

Deze hevig ‘gesnoeide’ Engelse groat en is van Henry VI (1422-1461).
Dit snoeien hield in dat er steeds een klein beetje van de munt werd geknipt of gevijld. Zo kon een flink deel van de munt verdwijnen. Om de munten te controleren beschikte men vanaf de 15e eeuw over balansjes en setjes muntgewichten. Deze werden gemaakt van messing en droegen de afbeelding van de munt waarmee het gewicht overeen kwam en vaak ook de initialen en/of een merk van de maker.

8

Op den duur wordt het productieproces van de munten steeds geavanceerder en worden de munten niet meer geslagen maar geperst. Naast een kartelrand of randschrift om het snoeien tegen te gaan krijgen de munten een steeds verzorgder uiterlijk en daarmee neemt mijn belangstelling af. Het meest spreekt mij het handwerk aan wat nog zichtbaar is in de Middeleeuwen.
Ondanks dat zijn ook latere vondsten welkom als ‘trofee’ na menig uurtje zoeken op strand en land van Texel.

9

gouden dukaat...


Home