Munten van Texel (2) |
In de eerste jaren van mijn ‘gezoek’ vond ik zo nu en dan een muntje uit de Romeinse tijd. Hoewel ik zelf eigenlijk niet zo veel belangstelling heb voor deze periode, vond ik het wèl intrigerend dat er zulke oude munten op het land lagen; dát bood perspectief aangezien mijn belangstelling voornamelijk uitgaat naar de tijd ná de Romeinen, de z.g. vroege Middeleeuwen... Uit de verspreiding van deze munten kon ik op een gegeven moment afleiden waar er nog meer zouden kunnen liggen. Dát was leuk, ik noemde dat ‘de truc met de Romeinse munten’ en bijna dagelijks vond ik er. Zo heb ik er tot nu toe zo’n honderd verzameld; de oudste is een denarius van keizer Augustus (14-37) en de jongste is een follis van Constantinus I (307-337). Opvallend is dat nadat deze munten hun waarde als betaalmiddel hadden verloren zij in strookjes werden gedeeld die tot baartjes werden gehamerd en als zodanig opnieuw waarde kregen. Er zijn diverse conclusies te trekken uit deze vondsten. Allereerst valt op dat de meeste munten uit de tweede eeuw stammen, een periode van betrekkelijke welvaart dus. Daarnaast valt op dat er een verband is tussen hoogte (van het land) en rijkdom (van de bewoners). Het ontstaan van een hogere klasse stamt uit deze tijd. Centraal gelegen op een hoge plaats woonde een Hereboer. Eromheengelegen op de lagere plaatsen woonden en werkten de boeren in dienst van hem. Het zal zéker een zeer kleurrijke tijd geweest zijn, want naast het muntgeld werden er ook allerlei luxe artikelen aangevoerd. Vooral de tafels waren weelderig gedekt, met bronzen vaatwerk waarvan veel diende voor het gebruik van wijn! Verhandeld werd het overschot aan landbouwproducten en ook wol en huiden waren gezocht door de Romeinse troepen die in de forten langs de grens gelegerd waren en hun materiaal uit heel het grensgebied betrokken. De waarde die de munten hier hadden zal wel niet dezelfde geweest zijn als ze hadden in Rome, waar toch het merendeel geslagen is. Het muntstelsel van de Romeinen was alsvolgd opgebouwd:
De koopkracht van deze munten was niet altijd hetzelfde maar om een idee te geven was bijvoorbeeld rond 300 n. Chr. het weekinkomen van een boerenknecht 500 - 600 sestertii en een smid of een timmerman verdiende het dubbele. Een paar schoenen kosten toen ongeveer 500 sestertii en 12 eieren 48 van deze toch behoorlijk grote munten. Ze waren ongeveer zo groot al de oude rijksdaalders en twee keer zo dik, dus als je daar een hoop van op zak had dan zat die wel vol... Elke nieuwe keizer liet nieuwe munten slaan, de zuiverheid en het gewichtvan de munten waren niet in elke periode hetzelfde. Het merendeel van de door mij gevonden munten zijn sestertii die over het algemeen sterk gecorrodeerd zijn, maar ondanks dat toch nog wel te determineren. Daarnaast heb ik een tiental denarii gevonden waarvan de meeste al in de antieke tijd vervalst zijn; ze zijn gemaakt van een loodlegering en daarna verzilverd. Dit is de
voorzijde van een sestertius van Severus Alexander
(222-235); een gelauwerd borstbeeld n.r.
Het randschrift luidt: IMP CAES M AVR SEV ALEXANDER AVG De
keerzijde met een lopende Pax met olijftak en scepter
n.l.
Het randchrift van de achterzijde: P M TR P IV COS II PP De letters S(enatus) C(onsulto) geven aan dat de munt is goedgekeurd door de senaat. Zo’n munt heeft een doorsnede van 31 mm. en weegt ongeveer 21 gram.
Aan deze lijst ontbreken
een stuk of 15 recente vondsten, maar ook daarvan komen
de meeste uit de 2e eeuw. denarius van Tiberius (14-37 n.Chr.) Naast de munten komen er zo nu en dan voorwerpen naar boven die een beeld geven van het dagelijks leven van bijna tweeduizend jaar geleden. Men leefde toen in langwerpige lemen hutten, met rieten daken, waar vee en volk beschutting vonden tegen de elementen. Op de tafels die er waren stonden kannen en bekkens en pannen, waar ik dan soms een oor of een steel van vind. De kleding die men droeg werd bijeengehouden door mantelspelden, de z.g. fibula’s en ook daarvan heb ik al menig exemplaar opgeraapt. |