De ligging van ons eiland aan
de Noordzee heeft als onvermijdelijk gevolg gehad dat er
in de loop van vele eeuwen bezoekers uit verre streken –
al dan niet welkom – hun schepen aan onze kust hebben
afgemeerd. Het meest tot de verbeelding spreken hierbij
toch wel de zeevarenden uit noordelijke streken die van de
8e tot en met de 11e eeuw hun grenzen wilden verleggen,
soms goedschiks en soms kwaadschiks. De term Vikingen
slaat vooral op het deel van de Scandinavische bevolking
dat zich per schip begaf naar verre en vreemde oorden – de
thuisblijvers worden dan Noormannen en -vrouwen genoemd.
Aan het feit dat deze kleurrijke lieden hier ooit voet aan
wal hebben gezet hoeven wij niet te twijfelen, alleen zijn
er nauwelijks sporen achtergebleven van hun aanwezigheid.
Op Wieringen is hun verblijf gedurende de 9e en 10e eeuw
onweerlegbaar aangetoond en natuurlijk zijn ze in die tijd
ook hier langs geweest. Inmiddels al meer dan 10 jaar
geleden vond ik hier een Arabische munt waarvan er ook
vele in Vikingschatten zijn aangetroffen. Het is een z.g.
dirhem uit de tijd van Al Mansur die van 754 tot 775 de
tweede Abbasadische kalief was. Hij kan gezien worden als
de stichter van Bagdad. Ik heb al eerder wat over deze
munt geschreven, maar voor dit verhaal is het van belang
dat ik hem nog eens laat zien:
Het valt meteen op dat de munt beschadigd is. Dat is met
opzet gebeurt want in de handel was enkel het gewicht van
zilver – want daar is hij van gemaakt – van belang.
Het is vanwege de zuiverheid van het zilver dat de dirhems
zo populair waren. Ze zijn vooral door handelsreizen van
de Zweedse Vikingen over de Wolga tot aan de Kaspische zee
en verder in noordelijke streken beland.
Uit de vondst van zo’n enkel stuk kan weinig geconcludeerd
worden, behalve dan de Viking-connectie.
Een nieuwe vondst voegt echter veel toe aan dit verhaal.
Toen ik onderstaand voorwerp opraapte wist ik – zoals wel
vaker gebeurt – meteen wat het was. Thuis aangekomen
natuurlijk direct gecontroleerd of mijn vermoeden juist
was, want ik hou mijzelf niet graag voor de gek en het kan
voorkomen dat voorwerpen een soortgelijke decoratie
hebben, hoewel ze niet in dezelfde tijd geproduceerd zijn.
Ook was het mij niet duidelijk van welk materiaal het
voorwerp was gemaakt, maar tijdens het schoonmaken brak er
een klein stukje vanaf en dat was zonder enige twijfel van
zilver.
Boven- en zijaanzicht van wat een armband uit het begin
van de 10e eeuw blijkt te zijn. Van dit type zijn er
vooral veel exemplaren in Noordwest Engeland en Noord
Ierland gevonden, waar ze geproduceerd werden door de
Noorse immigranten. Het is voor het eerst dat een
dergelijke armband in Nederland is gevonden.
Waarschijnlijk werd dit stuk uit een baartje zilver
gehamerd en ook nu weer met opzet ‘verminkt’. Het gewicht
bedraagt 13 gram. Standaard wogen deze armbanden 26 gram –
het is dus een halve. Het was in die tijd gebruikelijk om
ook met delen van sieraden te betalen – daarnaast werden
ze gewoon gedragen natuurlijk, maar dan als draagbaar
‘geld’.
Op deze foto heb ik het kleine stukje op zijn plaats
geplakt – bijna 4 cm. lang in opgerolde toestand, dat zal
ik maar zo laten.
Hoewel de armband jonger is dan de munt wijzen beiden op
vreedzame Vikingacties. Geen wapengekletter dus of ander
bruut geweld, maar het bewijs van handel met bezoekers uit
het Hoge Noorden.
Het Viking zijn was seizoenarbeid – voor het vervoer over
water met een zeilschip gaf met er begrijpelijkerwijs de
voorkeur aan om stormen te vermijden en was men tot op
zekere hoogte afhankelijk van een gunstige wind, waardoor
er slechts de helft van een jaar gevaren kon worden.
Ergens in die periode kwamen ze dus langs en ja – wat
kwamen ze hier dan halen? Verschillende zaken komen
daarvoor in aanmerking, maar vooral wol en wolproducten
lijken mij het meest waarschijnlijk. In die tijd werden er
al veel schapen gehouden in deze omgeving en gezien de
hoeveelheid weefgewichten en spinklosjes die ik hier
gevonden heb was er een levendige industrie waarvan het
Friese laken het eindresultaat was. Ook werd er in andere
natuurproducten gehandeld zoals b.v. bont en zout. Iets
minder vredelievend was de handel in slaven, maar ik denk
dat we die in dit geval buiten beschouwing kunnen laten.
Wel is er nog de mogelijkheid dat een Scandinaviër zich
hier gevestigd had – de Friese bewoners van het kustgebied
in die tijd stelden zich erg flexibel op ten opzichte van
de andere culturen die dit gebied vanuit het Noorden en
het Zuiden beïnvloedden.
In elk geval leveren deze vondsten - die ik overigens
vlakbij elkaar ontdekt heb – het bewijs van de
aanwezigheid van Vikingen op Texel.
Tot slot wil ik Nelleke IJssennagger, conservator
Terpencultuur en Middeleeuwen van het Fries museum in
Leeuwarden bedanken voor haar deskundige en enthousiaste
commentaar.
|